Voorbeeldloos


Ik was in die tijd –1978, 1979– vooral erg jong, vind ik nu. Je kunt aan mijn tekeningen en gekriebel merken dat ik nog niet veel gezien had. Dat is misschien wel het voordeel van een formele opleiding: het brengt je in contact met de wereld. Die kun je vervolgens verwerpen of gebruiken, maar je opereert niet meer in het luchtledige, zoals ik in mijn jongenskamertje wel deed.




Niet helemaal...

Ik zeg dat nou wel, maar het is niet helemaal waar. Ik keek heel goed naar Kuifje van Hergé, naar Little Nemo van Winsor McCay en het boek 'Verzinsels van Vader Wapper' van Arne Zuidhoek. Een soort hippie-strip-vertelling uit 1974. Het ideetje van een vliegende stofzuiger zou zomaar eens gejat kunnen zijn uit Wapper...

 










Andere bronnen van inspiratie waren, natuurlijk, Van Kooten en De Bie maar vooral en met stip Herenleed... Kees en ik konden niet ophouden met het naspreken van Herenleed-achtige dialogen. "Dagg mevrouww. Mag ik uw tasje dragen nietwaar?" We ruzieden over wie de kleine man en wie de grote man zou nadoen.